”U lijkt mij wat gedeprimeerd” zeidie.
“Dat kan wel wezen, maar er is echt niks naars hoor” zei ik.
“Doet U aan sport?” vroegie
“Jawel, boodschappen sjouwen” zei ik.
“Kom.. kom…” zeidie, bijna geïrriteerd.
“U zou echt eens aan sport moeten doen. Gaat u eens op tennisles. Die club is hier vlak bij.
U zult zien hoe gezellig dat is. Gezellig en gezond”.
“Dus ik mankeer eigenlijk niks” vroeg ik nog.
“Nee, U bent prima in orde. Wat meer afleiding en U voelt zich weer helemaal goed.”
En ik zei: “O… nou, dank u wel voor het goeie advies, dag dokter.”
Affijn, ik dus lid van die tennisclub hier. Nog nooit van mijn leven getennist, maar alla… doktersvoorschrift. Dus een racket gekocht en zo een mal kort rokje.
Na weken pokkeweer ging ik dus eindelijk die baan op. Nou mens, dat viel me toch tegen!
Geen bal kreeg ik over dat net. Maar na een tijdje ging het ineens, dus ik wil die bal een gloeiende hengst geven met dat ding en daar máái ik me toch over die bal heen! Recht op me tanden! Gebroken tand, lip stuk, mond vol bloed.
Nou ja, pech. Kan gebeuren. Twee weken later toch maar weer naar die les. Het kwam met bakken uit de lucht. “Gaan we door of stoppen we?”, vroeg die vent. Die leraar dus.
Ik ben der nou toch, dacht ik, dus nou effe doorbijten. Ik was doorweekt.
De volgende dag was ik zo verkouden, dat me ogen er bijkans van dicht zaten. En bronchitis, dat óók nog.
Nou wilde ik niet kinderachtig wezen dus twee weken later toch weer, huppekee, die baan op.
Het ging toch in ene goed zeg. Hoppa hoppa, achter mekaar die bal over dat net. Ik kreeg er echt lol in. En opeens verdraai ik me daar toch mijn knie. God wat een pijn, ik bestierf het haast. Dus naar de eerste hulp. En wat zeiden ze dat het was? Een voetbalknie!
Nog nooit in me leven gevoetbald. Moest ik twee weken sukkelen met elleboogkrukken.
Na een week deed mijn arm pijn. Het werd steeds erger. Ik weer naar mijn huisarts. Zegt ie: “Niets ernstigs. Wat U heeft noemen we een tenniselleboog.”
“Een TENNISELLEBOOG? “ zei ik. Ik had Godsamme maar drie keer op die baan gestaan!
“Weet U wat ….” zeidie toen, “Gaat U eens lekker zwemmen. Er is een goede zwemvereniging hier in het dorp. U zult zien hoe gezellig dat is. Gezellig en gezond”.
Ik zei weer: “Nou eh…. bedankt voor het goeie advies, dag dokter.”
Ja, ik ben me daar gek, ik ben helemaal klaar met sport.